Mondkapjesplicht op de werkvloer

Vanaf 1 december 2020 is het dragen van een mondkapje verplicht in alle openbare en overdekte ruimten, in het onderwijs, het openbaar vervoer en bij contactberoepen. Voordat deze wettelijke verplichting werd ingevoerd, gold slechts een dringend advies tot het dragen van een mondkapje in openbare binnenruimtes. Vanzelfsprekend dient een werkgever het dringende advies van de overheid op te volgen, maar kan de werkgever ook verder gaan dan het slechts adviseren tot het dragen van een mondkapje. In een recente uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland kwam deze vraag aan bod.

In bovengenoemde zaak weigerde een werknemer gehoor te geven aan de verplichting tot het dragen van een mondkapje die de werkgever hem had opgelegd.  Op grond van het instructierecht staat het de werkgever vrij om bepaalde regels aan werknemers op te leggen, die zij logischerwijs dienen op te volgen. Voorgaande kan anders zijn indien het instructierecht inbreuk maakt op een grondrecht van een werknemer. De werknemer stelt dat het dragen van een mondkapje inbreuk maakt op zijn persoonlijke levenssfeer, omdat dit hinder, ongemak en gezondheidsrisico’s veroorzaakt. Vervolgens moet worden onderzocht of de inbeuk op de persoonlijke levenssfeer van de werknemer gerechtvaardigd is.

De kantonrechter is van oordeel dat de verplichting tot het dragen van een mondkapje twee legitieme doelen dient. Allereerst, is de werkgever wettelijk verplicht de individuele belangen van zijn werknemers te beschermen middels een gezonde en veilige werkomgeving. Ten tweede, dient de werkgever zijn bedrijfsbelang te beschermen, gezien hij een loondoorbetalingsverplichting heeft bij ziekte. Een werkgever wordt hard getroffen wanneer een werknemer door quarantaine of ziekte als gevolg van het coronavirus doorbetaald moet worden.

De werknemer stelt vervolgens dat de instructie van de werkgever gedifferentieerd had moeten worden naar de verschillende functies binnen het bedrijf. Met andere woorden, had de functie van de werknemer als bezorger/chauffeur, moeten worden uitgezonderd van de mondkapjesplicht? De kantonrechter oordeelt dat de werkgever er belang bij heeft om ten aanzien van de instructie één lijn te trekken binnen het bedrijf. Verder is er met betrekking tot bezorgers/chauffeurs eigenlijk al sprake van differentiatie. De werknemer is namelijk naar eigen zeggen 80 tot 90% van zijn werktijd onderweg en hoeft slechts inpandig een mondkapje te dragen.

Concluderend kan naar het oordeel van de kantonrechter worden aangenomen dat de werkgever in redelijkheid de instructie tot het dragen van een mondkapje aan haar werknemers had mogen geven. De werkgever mag dus verder gaan dan het dringende advies van de overheid middels het instructierecht.

Afspraak maken Neem vrijblijvend contact op